Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

encantar
O gol encanta os fãs alemães de futebol.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
lavar
Eu não gosto de lavar a louça.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
extinguir-se
Muitos animais se extinguiram hoje.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
existir
Dinossauros não existem mais hoje.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
parar
A mulher para um carro.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
liderar
O caminhante mais experiente sempre lidera.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
temer
A criança tem medo no escuro.
bang zijn
Het kind is bang in het donker.
jogar fora
Ele pisa em uma casca de banana jogada fora.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
empurrar
Eles empurram o homem para a água.
duwen
Ze duwen de man het water in.
levantar
O helicóptero levanta os dois homens.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
explicar
Ela explica a ele como o dispositivo funciona.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
pensar fora da caixa
Para ter sucesso, às vezes você tem que pensar fora da caixa.
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.