skabe
Han har skabt en model for huset.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
miste
Vent, du har mistet din tegnebog!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
rejse
Vi kan godt lide at rejse gennem Europa.
reizen
We reizen graag door Europa.
tage sig af
Vores pedel tager sig af snerydningen.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.