leave to
The owners leave their dogs to me for a walk.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
take over
The locusts have taken over.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
prove
He wants to prove a mathematical formula.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
send off
This package will be sent off soon.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.