Woordenlijst

Portugees (BR) – Werkwoorden oefenen

plukken
Ze plukte een appel.
verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!