Woordenlijst

Leer werkwoorden – Japans

説得する
彼女はよく娘を食べるように説得しなければなりません。
Settoku suru
kanojo wa yoku musume o taberu yō ni settoku shinakereba narimasen.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
鳴る
鐘は毎日鳴ります。
Naru
kane wa mainichi narimasu.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
チャットする
生徒たちは授業中にチャットすべきではありません。
Chatto suru
seito-tachi wa jugyō-chū ni chatto subekide wa arimasen.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
テストする
車は工房でテストされています。
Tesuto suru
kuruma wa kōbō de tesuto sa rete imasu.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
やってくる
運があなたにやってきます。
Yattekuru
un ga anata ni yattekimasu.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
支持する
私たちは子供の創造性を支持しています。
Shiji suru
watashitachiha kodomo no sōzō-sei o shiji shite imasu.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
準備する
彼らはおいしい食事を準備します。
Junbi suru
karera wa oishī shokuji o junbi shimasu.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
簡略化する
子供のために複雑なものを簡略化する必要があります。
Kanryaku-ka suru
kodomo no tame ni fukuzatsuna mono o kanryaku-ka suru hitsuyō ga arimasu.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
結婚する
そのカップルはちょうど結婚しました。
Kekkon suru
sono kappuru wa chōdo kekkon shimashita.
trouwen
Het stel is net getrouwd.
調べる
知らないことは調べる必要があります。
Shiraberu
shiranai koto wa shiraberu hitsuyō ga arimasu.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
道を見失う
戻る道が見つからない。
Michi o miushinau
modoru michi ga mitsukaranai.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
ぶら下がる
二人とも枝にぶら下がっています。
Burasagaru
futari tomo eda ni burasagatte imasu.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.