Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans
![](https://www.50languages.com/storage/cms/vocabulary-verbs/119913596.jpg)
gee
Die vader wil vir sy seun ’n bietjie ekstra geld gee.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
![](https://www.50languages.com/storage/cms/vocabulary-verbs/104302586.jpg)
terugkry
Ek het die kleingeld teruggekry.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
![](https://www.50languages.com/storage/cms/vocabulary-verbs/89869215.jpg)
skop
Hulle hou daarvan om te skop, maar net in tafelsokker.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
![](https://www.50languages.com/storage/cms/vocabulary-verbs/96571673.jpg)
verf
Hy verf die muur wit.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
![](https://www.50languages.com/storage/cms/vocabulary-verbs/113671812.jpg)
deel
Ons moet leer om ons rykdom te deel.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
![](https://www.50languages.com/storage/cms/vocabulary-verbs/129403875.jpg)
lui
Die klok lui elke dag.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
![](https://www.50languages.com/storage/cms/vocabulary-verbs/80060417.jpg)
ry weg
Sy ry weg in haar motor.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
![](https://www.50languages.com/storage/cms/vocabulary-verbs/112408678.jpg)
nooi
Ons nooi jou na ons Oud en Nuwe partytjie.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
![](https://www.50languages.com/storage/cms/vocabulary-verbs/81025050.jpg)
veg
Die atlete veg teen mekaar.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
![](https://www.50languages.com/storage/cms/vocabulary-verbs/86215362.jpg)
stuur
Hierdie maatskappy stuur goedere regoor die wêreld.
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.
![](https://www.50languages.com/storage/cms/vocabulary-verbs/104135921.jpg)
binnegaan
Hy gaan die hotelkamer binne.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
![](https://www.50languages.com/storage/cms/vocabulary-verbs/117953809.jpg)