Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

kaste til
De kaster bolden til hinanden.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
eksistere
Dinosaurer eksisterer ikke længere i dag.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
beskytte
En hjelm skal beskytte mod ulykker.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
udelukke
Gruppen udelukker ham.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
tænke med
Man skal tænke med i kortspil.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
høste
Vi høstede meget vin.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
virke
Motorcyklen er i stykker; den virker ikke længere.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
fare vild
Det er let at fare vild i skoven.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
invitere
Vi inviterer dig til vores nytårsfest.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
lære at kende
Mærkelige hunde vil lære hinanden at kende.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
tage
Hun skal tage en masse medicin.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
springe ud
Fisken springer ud af vandet.
uitspringen
De vis springt uit het water.