Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

neem
Sy moet baie medikasie neem.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
stap
Hy hou daarvan om in die woud te stap.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
belê
Waarin moet ons ons geld belê?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
stuur
Hierdie maatskappy stuur goedere regoor die wêreld.
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.
stel voor
Die vrou stel iets aan haar vriendin voor.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
sien weer
Hulle sien mekaar uiteindelik weer.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
gaan
Waarheen gaan julle albei?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
vertel
Ek het iets belangriks om vir jou te vertel.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
vervoer
Die vragmotor vervoer die goedere.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
buite die boks dink
Om suksesvol te wees, moet jy soms buite die boks dink.
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
verbygaan
Die trein gaan by ons verby.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
bedank
Hy het sy werk bedank.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.