Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
vystačit
Musí vystačit s málo penězi.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
promluvit
Chce promluvit ke své kamarádce.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
zacházet
S problémy se musí zacházet.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
uplynout
Středověký období již uplynulo.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
platit
Vízum již není platné.
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.
přespat
Chtějí si konečně jednu noc přespat.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
obohatit
Koření obohacuje naše jídlo.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
zastupovat
Advokáti zastupují své klienty u soudu.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
ležet naproti
Tam je hrad - leží přímo naproti!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
zničit
Soubory budou zcela zničeny.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
dokončit
Můžeš dokončit ten puzzle?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?