contain
Fish, cheese, and milk contain a lot of protein.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
prefer
Our daughter doesn’t read books; she prefers her phone.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cut
The hairstylist cuts her hair.
knippen
De kapper knipt haar haar.
endure
She can hardly endure the pain!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!