Woordenlijst

Bulgaars – Werkwoorden oefenen

bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
kopen
Ze willen een huis kopen.
tellen
Ze telt de munten.
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
reizen
We reizen graag door Europa.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
verhuizen
De buurman verhuist.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.