Woordenlijst

Tamil – Werkwoorden oefenen

spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.