Woordenlijst

Lets – Werkwoorden oefenen

beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
springen
Hij sprong in het water.
wassen
De moeder wast haar kind.
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.