Woordenlijst

Chinees (vereenvoudigd) – Werkwoorden oefenen

blind worden
De man met de badges is blind geworden.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
aanzetten
Zet de TV aan!
binnenkomen
Kom binnen!
eisen
Hij eist compensatie.
horen
Ik kan je niet horen!
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.