lenge
Eg måtte vente lenge i venterommet.
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
allereie
Han sover allereie.
al
Hij slaapt al.
nok
Ho vil sove og har fått nok av støyen.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
ut
Det sjuke barnet får ikkje gå ut.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.