Woordenlijst

Fins – Bijwoordenoefening

‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.
nu
Moet ik hem nu bellen?
bijna
De tank is bijna leeg.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
echt
Kan ik dat echt geloven?
veel
Ik lees inderdaad veel.
al
Het huis is al verkocht.
een beetje
Ik wil een beetje meer.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.