Woordenlijst

Slovaaks – Bijwoordenoefening

buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
nooit
Men moet nooit opgeven.
samen
De twee spelen graag samen.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
te veel
Het werk wordt me te veel.
bijna
De tank is bijna leeg.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
veel
Ik lees inderdaad veel.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
altijd
Hier was altijd een meer.