Woordenlijst

Duits – Bijwoordenoefening

meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
ook
Haar vriendin is ook dronken.
net
Ze is net wakker geworden.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
samen
We leren samen in een kleine groep.
rechts
Je moet rechts afslaan!
in
Ze springen in het water.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
bijna
De tank is bijna leeg.
echt
Kan ik dat echt geloven?
altijd
Hier was altijd een meer.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.