zgoditi se
V sanjah se zgodijo čudne stvari.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
spustiti noter
Nikoli ne bi smeli spustiti noter neznancev.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
povoziti
Kolesarja je povozil avto.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
potegniti
Kako bo potegnil ven to veliko ribo?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?