Jezikovni vodič

sl nekaj morati   »   nl iets moeten doen

72 [dvainsedemdeset]

nekaj morati

nekaj morati

72 [tweeënzeventig]

iets moeten doen

Izberite, kako želite videti prevod:   
slovenščina nizozemščina Igraj Več
morati m--t-n moeten m-e-e- ------ moeten 0
Moram odposlati to pismo. Ik ---- de ---e--ve-------. Ik moet de brief versturen. I- m-e- d- b-i-f v-r-t-r-n- --------------------------- Ik moet de brief versturen. 0
Moram plačati hotel. Ik--o-- he- -ot-- -e--l--. Ik moet het hotel betalen. I- m-e- h-t h-t-l b-t-l-n- -------------------------- Ik moet het hotel betalen. 0
Moraš zgodaj vstati. J---oet--r--g ops-a-n. Je moet vroeg opstaan. J- m-e- v-o-g o-s-a-n- ---------------------- Je moet vroeg opstaan. 0
Moraš veliko delati. Je-moet--e-l w---e-. Je moet veel werken. J- m-e- v-e- w-r-e-. -------------------- Je moet veel werken. 0
Moraš biti točen / točna. J---oet-st-pt-z--n. Je moet stipt zijn. J- m-e- s-i-t z-j-. ------------------- Je moet stipt zijn. 0
On mora tankati. H-j mo-t -a-ken. Hij moet tanken. H-j m-e- t-n-e-. ---------------- Hij moet tanken. 0
On mora popraviti avto. Hi--mo-t-de auto -e-a-er--. Hij moet de auto repareren. H-j m-e- d- a-t- r-p-r-r-n- --------------------------- Hij moet de auto repareren. 0
On mora oprati avto. Hi--mo-t--- au-o wass--. Hij moet de auto wassen. H-j m-e- d- a-t- w-s-e-. ------------------------ Hij moet de auto wassen. 0
Ona mora nakupovati. Z-j---e--i-k-p-n--oe-. Zij moet inkopen doen. Z-j m-e- i-k-p-n d-e-. ---------------------- Zij moet inkopen doen. 0
Ona mora čistiti stanovanje. Zij---et ---w--in--s---o-m-ke-. Zij moet de woning schoonmaken. Z-j m-e- d- w-n-n- s-h-o-m-k-n- ------------------------------- Zij moet de woning schoonmaken. 0
Ona mora prati perilo. Z---moet--e w-s-doe-. Zij moet de was doen. Z-j m-e- d- w-s d-e-. --------------------- Zij moet de was doen. 0
Takoj moramo (iti) v šolo. Wi--m--te--zo--et-en -----------. Wij moeten zo meteen naar school. W-j m-e-e- z- m-t-e- n-a- s-h-o-. --------------------------------- Wij moeten zo meteen naar school. 0
Takoj moramo (iti) na delo. W-j-mo-t-n -- -etee- n-----e- -erk. Wij moeten zo meteen naar het werk. W-j m-e-e- z- m-t-e- n-a- h-t w-r-. ----------------------------------- Wij moeten zo meteen naar het werk. 0
Takoj moramo (iti) k zdravniku. Wij--oeten -o--eteen --ar -- -ok--r. Wij moeten zo meteen naar de dokter. W-j m-e-e- z- m-t-e- n-a- d- d-k-e-. ------------------------------------ Wij moeten zo meteen naar de dokter. 0
Počakati morate na avtobus. (Vi morate čakati na avtobus.) Ju-l-e--o-ten-o--de-b-- -a----n. Jullie moeten op de bus wachten. J-l-i- m-e-e- o- d- b-s w-c-t-n- -------------------------------- Jullie moeten op de bus wachten. 0
Počakati morate na vlak. J--l-- ----e--op-de----i- --c--e-. Jullie moeten op de trein wachten. J-l-i- m-e-e- o- d- t-e-n w-c-t-n- ---------------------------------- Jullie moeten op de trein wachten. 0
Počakati morate na taksi. J-l-i--m--t-n-o- de tax---ac-te-. Jullie moeten op de taxi wachten. J-l-i- m-e-e- o- d- t-x- w-c-t-n- --------------------------------- Jullie moeten op de taxi wachten. 0

-

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -