svare
Studenten svarar på spørsmålet.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
motta
Han mottar ein god pensjon i alderdommen.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
føde
Ho kjem til å føde snart.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
fungere
Motorsykkelen er i ustand; den fungerer ikkje lenger.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.