ringe
Hun tok opp telefonen og ringte nummeret.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
tilbringe
Hun tilbringer all sin fritid utendørs.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
bo
De bor i en delt leilighet.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
nevne
Hvor mange ganger må jeg nevne denne argumentasjonen?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?