Woordenlijst

знакомиться

Она не знакома с электричеством.

znakomit‘sya

Ona ne znakoma s elektrichestvom.

bekend zijn met

Ze is niet bekend met elektriciteit.

звонить

Она может звонить только во время обеденного перерыва.

zvonit‘

Ona mozhet zvonit‘ tol‘ko vo vremya obedennogo pereryva.

bellen

Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

красить

Она покрасила свои руки.

krasit‘

Ona pokrasila svoi ruki.

schilderen

Ze heeft haar handen geschilderd.

оставлять стоять

Сегодня многие должны оставить свои машины стоять.

ostavlyat‘ stoyat‘

Segodnya mnogiye dolzhny ostavit‘ svoi mashiny stoyat‘.

laten staan

Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.

прибывать

Он прибыл как раз вовремя.

pribyvat‘

On pribyl kak raz vovremya.

aankomen

Hij kwam net op tijd aan.

проходить

Студенты прошли экзамен.

prokhodit‘

Studenty proshli ekzamen.

slagen

De studenten zijn geslaagd voor het examen.

смотреть

Все смотрят на свои телефоны.

smotret‘

Vse smotryat na svoi telefony.

kijken

Iedereen kijkt naar hun telefoons.

пробовать

Главный повар пробует суп.

probovat‘

Glavnyy povar probuyet sup.

proeven

De chef-kok proeft de soep.

познакомиться

Странные собаки хотят познакомиться друг с другом.

poznakomit‘sya

Strannyye sobaki khotyat poznakomit‘sya drug s drugom.

leren kennen

Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

бросить

Он наступает на брошенную банановую корку.

brosit‘

On nastupayet na broshennuyu bananovuyu korku.

weggooien

Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

гореть

В камине горит огонь.

goret‘

V kamine gorit ogon‘.

branden

Er brandt een vuur in de open haard.

интересоваться

Наш ребенок очень интересуется музыкой.

interesovat‘sya

Nash rebenok ochen‘ interesuyetsya muzykoy.

geïnteresseerd zijn

Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.