Fraseboek

af Vreemde tale leer   »   es Aprendiendo lenguas extranjeras

23 [drie en twintig]

Vreemde tale leer

Vreemde tale leer

23 [veintitrés]

Aprendiendo lenguas extranjeras

Kies hoe jy die vertaling wil sien:   
Afrikaans Spaans Speel Meer
Waar het u Spaans geleer? ¿E--d-nd- apren--ó--uste-)-esp-ño-? ¿-- d---- a------- (------ e------- ¿-n d-n-e a-r-n-i- (-s-e-) e-p-ñ-l- ----------------------------------- ¿En dónde aprendió (usted) español?
Kan u ook Portugees praat? ¿-ue-e-(-sted---amb--n hab--r p-------s? ¿----- (------ t------ h----- p--------- ¿-u-d- (-s-e-) t-m-i-n h-b-a- p-r-u-u-s- ---------------------------------------- ¿Puede (usted) también hablar portugués?
Ja, en ek kan ook ’n bietjie Italiaans praat. S---- t--bién ---s--h-b-----n -o-o--e -ta-i-no. S-- y t------ y- s- h----- u- p--- d- i-------- S-, y t-m-i-n y- s- h-b-a- u- p-c- d- i-a-i-n-. ----------------------------------------------- Sí, y también yo sé hablar un poco de italiano.
Ek dink u praat baie mooi (Spaans/Italiaans/...). Pi---o -u- (usted)-h--l- m----i--. P----- q-- (------ h---- m-- b---- P-e-s- q-e (-s-e-) h-b-a m-y b-e-. ---------------------------------- Pienso que (usted) habla muy bien.
Die tale is taamlik soortgelyk. L-s--di---s s-n -a---n-- -arec---s. L-- i------ s-- b------- p--------- L-s i-i-m-s s-n b-s-a-t- p-r-c-d-s- ----------------------------------- Los idiomas son bastante parecidos.
Ek kan hulle goed verstaan. Yo----d- ente--er--- -i--. Y- p---- e---------- b---- Y- p-e-o e-t-n-e-l-s b-e-. -------------------------- Yo puedo entenderlos bien.
Maar praat en skryf is moeilik. P--o----di-íc-l h----rlos - e-cr---rl--. P--- e- d------ h-------- y e----------- P-r- e- d-f-c-l h-b-a-l-s y e-c-i-i-l-s- ---------------------------------------- Pero es difícil hablarlos y escribirlos.
Ek maak nog steeds baie foute. Aú--c--et---u-h-s--rr-r-s. A-- c----- m----- e------- A-n c-m-t- m-c-o- e-r-r-s- -------------------------- Aún cometo muchos errores.
Wys my altyd tereg asseblief. Por--a---, --rr-ja---siempre. P-- f----- c-------- s------- P-r f-v-r- c-r-í-a-e s-e-p-e- ----------------------------- Por favor, corríjame siempre.
U uitspraak is heel goed. S- -ronu-c-ació--e----y-b----. S- p------------ e- m-- b----- S- p-o-u-c-a-i-n e- m-y b-e-a- ------------------------------ Su pronunciación es muy buena.
U het net ’n effense aksent. (-s-e-)-t-e-e-u- p--o--- ----t-. (------ t---- u- p--- d- a------ (-s-e-) t-e-e u- p-c- d- a-e-t-. -------------------------------- (Usted) tiene un poco de acento.
Mens kan hoor waar u vandaan kom. U-------- ded---r-d- dó-de--iene (ust-d-. U-- p---- d------ d- d---- v---- (------- U-o p-e-e d-d-c-r d- d-n-e v-e-e (-s-e-)- ----------------------------------------- Uno puede deducir de dónde viene (usted).
Wat is u moedertaal? ¿---l--s su-l---u--mat--na? ¿---- e- s- l----- m------- ¿-u-l e- s- l-n-u- m-t-r-a- --------------------------- ¿Cuál es su lengua materna?
Loop u ’n taalkursus? ¿-s-á (-s-ed)---m--do ---c--s--de--di---s? ¿---- (------ t------ u- c---- d- i------- ¿-s-á (-s-e-) t-m-n-o u- c-r-o d- i-i-m-s- ------------------------------------------ ¿Está (usted) tomando un curso de idiomas?
Watter handboek gebruik u? ¿-u- m--er--le--d- ap---diza-- -t--iza (-----)? ¿--- m--------- d- a---------- u------ (------- ¿-u- m-t-r-a-e- d- a-r-n-i-a-e u-i-i-a (-s-e-)- ----------------------------------------------- ¿Qué materiales de aprendizaje utiliza (usted)?
Ek kan nie op die oomlik die naam onthou nie. E- e-t- -om-n---n--sé-có-o--e--la-a. E- e--- m------ n- s- c--- s- l----- E- e-t- m-m-n-o n- s- c-m- s- l-a-a- ------------------------------------ En este momento no sé cómo se llama.
Die titel het my ontglip. El--í-u-o -o -e vie-e-- ------e--. E- t----- n- m- v---- a l- c------ E- t-t-l- n- m- v-e-e a l- c-b-z-. ---------------------------------- El título no me viene a la cabeza.
Ek het dit vergeet. (Y-) ----e -lvi-ad-. (--- l- h- o-------- (-o- l- h- o-v-d-d-. -------------------- (Yo) lo he olvidado.

Laai af MP3 (.zip lêers)

Geen video is gevind nie!

Germaanse tale

Die Germaanse tale is deel van die Indo-Europese taalfamilie. Dié taalgroep word deur sy fonologiese eienskappe gekenmerk. Verskille in fonologie onderskei dié tale van ander. Daar is omtrent 15 Germaanse tale. Wêreldwyd word hulle deur 500 miljoen mense gepraat. Dis moeilik om die presiese aantal individuele tale te bepaal. Dis dikwels nie duidelik of individuele tale of slegs dialekte bestaan nie. Die belangrikste Germaanse taal is Engels. Dit het wêreldwyd 350 miljoen moedertaalsprekers. Dit word deur Duits en Nederlands gevolg. Die Germaanse tale word in verskillende groepe verdeel. Daar is Noord-Germaanse, Wes-Germaanse en Oos-Germaanse tale. Die Skandinawiese tale is Noord-Germaanse tale. Engels, Duits en Nederlands is Wes-Germaanse tale. Die Oos-Germaanse tale het almal uitgesterf. Goties was byvoorbeeld deel van dié groep. Kolonisering het Germaanse tale oor die wêreld versprei. Gevolglik word Nederlands in die Karibiese streek en in Suid-Afrika verstaan. Alle Germaanse tale het uit ’n gemeenskaplike stam ontstaan. Dis nie duidelik of daar ’n eenvormige oertaal was nie. Verder bestaan daar slegs ’n paar ou Germaanse tekste. Anders as met Romaanse tale is daar skaars enige bronne. Gevolglik is dit moeiliker om Germaanse tale na te vors. Daar is ook relatief min bekend oor die Germaanse mense, of Teutone. Die Teutoonse mense het nie verenig nie. Gevolglik was daar geen gemeenskaplike identiteit nie. Die wetenskap moet dus op ander bronne staatmaak. Sonder die Grieke en Romeine sou ons min oor die Teutone geweet het!