Sprachführer

de etwas begründen 2   »   nl iets verklaren 2

76 [sechsundsiebzig]

etwas begründen 2

etwas begründen 2

76 [zesenzeventig]

iets verklaren 2

Wählen Sie aus, wie Sie die Übersetzung sehen möchten:   
Deutsch Niederländisch Hören Mehr
Warum bist du nicht gekommen? Waa----b-- j- -i---gekom-n? Waarom ben je niet gekomen? W-a-o- b-n j- n-e- g-k-m-n- --------------------------- Waarom ben je niet gekomen? 0
Ich war krank. I---as ----. Ik was ziek. I- w-s z-e-. ------------ Ik was ziek. 0
Ich bin nicht gekommen, weil ich krank war. I--b-- -i-----k--e---o--at-----i-k-wa-. Ik ben niet gekomen, omdat ik ziek was. I- b-n n-e- g-k-m-n- o-d-t i- z-e- w-s- --------------------------------------- Ik ben niet gekomen, omdat ik ziek was. 0
Warum ist sie nicht gekommen? Wa--o- -s-z--ni---ge-o-en? Waarom is ze niet gekomen? W-a-o- i- z- n-e- g-k-m-n- -------------------------- Waarom is ze niet gekomen? 0
Sie war müde. Ze--as----. Ze was moe. Z- w-s m-e- ----------- Ze was moe. 0
Sie ist nicht gekommen, weil sie müde war. Z- i- ---- -ek---n, ----t ---m------. Ze is niet gekomen, omdat ze moe was. Z- i- n-e- g-k-m-n- o-d-t z- m-e w-s- ------------------------------------- Ze is niet gekomen, omdat ze moe was. 0
Warum ist er nicht gekommen? Waaro---s--ij-ni-t-gek-me-? Waarom is hij niet gekomen? W-a-o- i- h-j n-e- g-k-m-n- --------------------------- Waarom is hij niet gekomen? 0
Er hatte keine Lust. H-- -a- ge-n---n. Hij had geen zin. H-j h-d g-e- z-n- ----------------- Hij had geen zin. 0
Er ist nicht gekommen, weil er keine Lust hatte. Hij-i- --e- -e-ome-- o-----hi- -ee--z---h--. Hij is niet gekomen, omdat hij geen zin had. H-j i- n-e- g-k-m-n- o-d-t h-j g-e- z-n h-d- -------------------------------------------- Hij is niet gekomen, omdat hij geen zin had. 0
Warum seid ihr nicht gekommen? W-a-om---jn --l-ie-n-et-g--om--? Waarom zijn jullie niet gekomen? W-a-o- z-j- j-l-i- n-e- g-k-m-n- -------------------------------- Waarom zijn jullie niet gekomen? 0
Unser Auto ist kaputt. Onze a-to i--k----. Onze auto is kapot. O-z- a-t- i- k-p-t- ------------------- Onze auto is kapot. 0
Wir sind nicht gekommen, weil unser Auto kaputt ist. W-j------niet --kom----omd-t---z--au-o -apot -s. Wij zijn niet gekomen, omdat onze auto kapot is. W-j z-j- n-e- g-k-m-n- o-d-t o-z- a-t- k-p-t i-. ------------------------------------------------ Wij zijn niet gekomen, omdat onze auto kapot is. 0
Warum sind die Leute nicht gekommen? W--rom----n -i--me---- niet geko--n? Waarom zijn die mensen niet gekomen? W-a-o- z-j- d-e m-n-e- n-e- g-k-m-n- ------------------------------------ Waarom zijn die mensen niet gekomen? 0
Sie haben den Zug verpasst. Z-j he--en -e -r--n-g-mi--. Zij hebben de trein gemist. Z-j h-b-e- d- t-e-n g-m-s-. --------------------------- Zij hebben de trein gemist. 0
Sie sind nicht gekommen, weil sie den Zug verpasst haben. Z------n----t geko---- -mda- -- d- ---in gem-st---bbe-. Zij zijn niet gekomen, omdat ze de trein gemist hebben. Z-j z-j- n-e- g-k-m-n- o-d-t z- d- t-e-n g-m-s- h-b-e-. ------------------------------------------------------- Zij zijn niet gekomen, omdat ze de trein gemist hebben. 0
Warum bist du nicht gekommen? W--rom-b----e ni-- --ko--n? Waarom ben je niet gekomen? W-a-o- b-n j- n-e- g-k-m-n- --------------------------- Waarom ben je niet gekomen? 0
Ich durfte nicht. I--m--h--n-et. Ik mocht niet. I- m-c-t n-e-. -------------- Ik mocht niet. 0
Ich bin nicht gekommen, weil ich nicht durfte. I----n-n-----eko-en--o-dat-i-----------t. Ik ben niet gekomen, omdat ik niet mocht. I- b-n n-e- g-k-m-n- o-d-t i- n-e- m-c-t- ----------------------------------------- Ik ben niet gekomen, omdat ik niet mocht. 0

Die indigenen Sprachen Amerikas

In Amerika werden viele verschiedene Sprachen gesprochen. Englisch ist die wichtigste Sprache in Nordamerika. In Südamerika dominieren Spanisch und Portugiesisch. All diese Sprachen kamen aus Europa nach Amerika. Vor der Kolonialisierung wurden dort andere Sprachen gesprochen. Diese Sprachen werden die indigenen Sprachen Amerikas genannt. Sie sind bis heute noch nicht richtig erforscht worden. Die Vielfalt dieser Sprachen ist enorm. Man schätzt, dass es in Nordamerika etwa 60 Sprachfamilien gibt. In Südamerika könnten es sogar bis zu 150 sein. Dazu kommen noch viele isolierte Sprachen. All diese Sprachen sind sehr unterschiedlich. Sie zeigen nur wenige gemeinsame Strukturen. Deshalb ist es schwer, die Sprachen zu klassifizieren. Dass sie so unterschiedlich sind, liegt an der Geschichte Amerikas. Amerika ist in mehreren Etappen besiedelt worden. Die ersten Menschen kamen vor mehr als 10000 Jahren nach Amerika. Jede Population nahm ihre Sprache mit auf den Kontinent. Am meisten ähneln die indigenen Sprachen aber den Sprachen Asiens. Die Situation der alten Sprachen Amerikas ist nicht überall gleich. Im Süden Amerikas sind viele Indianersprachen noch heute lebendig. Sprachen wie Guaraní oder Quechua haben Millionen aktiver Sprecher. Im Norden Amerikas dagegen sind viele Sprachen fast ausgestorben. Die Kultur der nordamerikanischen Indianer wurde lange unterdrückt. Dadurch sind auch ihre Sprachen verloren gegangen. Seit einigen Jahrzehnten steigt das Interesse daran aber wieder. Es gibt viele Programme, die die Sprachen pflegen und bewahren wollen. Sie könnten also doch noch eine Zukunft haben…