คู่มือสนทนา

th การนัดหมาย   »   nl Afspraak

24 [ยี่สิบสี่]

การนัดหมาย

การนัดหมาย

24 [vierentwintig]

Afspraak

เลือกวิธีที่คุณต้องการดูคำแปล:   
ไทย ดัตช์ เล่น มากกว่า
คุณพลาดรถโดยสารหรือเปล่า ครับ / คะ? H-- j- d- bus ge---t? H-- j- d- b-- g------ H-b j- d- b-s g-m-s-? --------------------- Heb je de bus gemist? 0
ผม / ดิฉัน รอ คุณครึ่งชั่วโมงแล้ว ครับ / คะ Ik --b-ee- h-l----r op j- -ew----. I- h-- e-- h--- u-- o- j- g------- I- h-b e-n h-l- u-r o- j- g-w-c-t- ---------------------------------- Ik heb een half uur op je gewacht. 0
คุณ มีมือถือติดตัวไม่ใช่หรือ ครับ / คะ? Heb--- g-e- -----l- ---ef-on --- je? H-- j- g--- m------ t------- b-- j-- H-b j- g-e- m-b-e-e t-l-f-o- b-j j-? ------------------------------------ Heb je geen mobiele telefoon bij je? 0
ครั้งหน้าขอให้ตรงเวลา นะครับ / นะคะ! W-e--volg-nde--eer-o---i-d! W--- v------- k--- o- t---- W-e- v-l-e-d- k-e- o- t-j-! --------------------------- Wees volgende keer op tijd! 0
ครั้งหน้านั่งแท็กซี่ นะครับ / นะคะ! N--m ---vol-ende-k-er --n ----! N--- d- v------- k--- e-- t---- N-e- d- v-l-e-d- k-e- e-n t-x-! ------------------------------- Neem de volgende keer een taxi! 0
ครั้งหน้าเอาร่มมาด้วย นะครับ / นะคะ! N-em--e-v--g-n-e---e---e--para-l- -ee! N--- d- v------- k--- e-- p------ m--- N-e- d- v-l-e-d- k-e- e-n p-r-p-u m-e- -------------------------------------- Neem de volgende keer een paraplu mee! 0
พรุ่งนี้ ผม / ดิฉัน หยุด ครับ / คะ M-r--n---n -- v---. M----- b-- i- v---- M-r-e- b-n i- v-i-. ------------------- Morgen ben ik vrij. 0
พรุ่งนี้เราจะพบกันดีไหม ครับ / คะ? Z---en-------g-n-af--r----? Z----- w- m----- a--------- Z-l-e- w- m-r-e- a-s-r-k-n- --------------------------- Zullen we morgen afspreken? 0
ขอโทษครับ / ค่ะ พรุ่งนี้ไม่ได้ ครับ / คะ H-t sp-jt---- -aa--m-r--- lu-t--e---et. H-- s---- m-- m--- m----- l--- m- n---- H-t s-i-t m-, m-a- m-r-e- l-k- m- n-e-. --------------------------------------- Het spijt me, maar morgen lukt me niet. 0
สุดสัปดาห์นี้ คุณมีอะไรทำหรือยัง ครับ / คะ? Heb--- al -lann-n--o-- -i- ---ke-d? H-- j- a- p------ v--- d-- w------- H-b j- a- p-a-n-n v-o- d-t w-e-e-d- ----------------------------------- Heb je al plannen voor dit weekend? 0
หรือว่า คุณ มีนัดแล้ว ครับ / คะ? Of---b-je -l--e-s-a-ges-ro---? O- h-- j- a- i--- a----------- O- h-b j- a- i-t- a-g-s-r-k-n- ------------------------------ Of heb je al iets afgesproken? 0
ผม / ดิฉัน เสนอให้เราเจอกันวันสุดสัปดาห์ I- -----vo-r d-t-w- i---et-weeken---fsp-ek--. I- s--- v--- d-- w- i- h-- w------ a--------- I- s-e- v-o- d-t w- i- h-t w-e-e-d a-s-r-k-n- --------------------------------------------- Ik stel voor dat we in het weekend afspreken. 0
เราไปปิกนิกกันดีไหม ครับ / คะ? Zul-en we--aa-----knick-n? Z----- w- g--- p---------- Z-l-e- w- g-a- p-c-n-c-e-? -------------------------- Zullen we gaan picknicken? 0
เราไปชายหาดกันดีไหม ครับ / คะ? Z-l-----e ---- --- st-a---g---? Z----- w- n--- h-- s----- g---- Z-l-e- w- n-a- h-t s-r-n- g-a-? ------------------------------- Zullen we naar het strand gaan? 0
เราไปเที่ยวภูเขากันดีไหม ครับ / คะ? Zul-e- -e-n-ar d- --rge--g---? Z----- w- n--- d- b----- g---- Z-l-e- w- n-a- d- b-r-e- g-a-? ------------------------------ Zullen we naar de bergen gaan? 0
ผม / ดิฉัน จะไปรับ คุณ ที่ทำงาน Ik k-m j--op--ant-or -pha---. I- k-- j- o- k------ o------- I- k-m j- o- k-n-o-r o-h-l-n- ----------------------------- Ik kom je op kantoor ophalen. 0
ผม / ดิฉัน จะไปรับ คุณ ที่บ้าน Ik ko--j- th--- o---le-. I- k-- j- t---- o------- I- k-m j- t-u-s o-h-l-n- ------------------------ Ik kom je thuis ophalen. 0
ผม / ดิฉัน จะไปรับ คุณ ที่ป้ายรถโดยสาร I- k----e--p de --sh--te -p---en. I- k-- j- o- d- b------- o------- I- k-m j- o- d- b-s-a-t- o-h-l-n- --------------------------------- Ik kom je op de bushalte ophalen. 0

-

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -